ruggelings
- Geluid: ruggelings (hulp, bestand)
- rug·ge·lings
- In de betekenis van ‘op de rug, achterover’ voor het eerst aangetroffen in 1666 [1]
- afgeleid van rug met het achtervoegsel -lings met het invoegsel -e- [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | ruggelings |
verbogen | ruggelingse |
partitief | ruggelings |
ruggelings [3]
- met ligging op de rug, achterover
- rug tegen rug
- achterstevoren
- Het woord ruggelings staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ruggelings" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "ruggelings" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ruggelings op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be