rozhodnout
- IPA: /rɔzɦɔdnoʊ̯t/
- Geluid: rozhodnout (hulp, bestand)
- roz·hod·nout
rozhodnout perfectief
- besluiten, beslissen; bepalen hoe iets zal zijn
- «Rozhodl, že půjdeme do lesa.»
- Hij heeft besloten dat we naar het bos gaan.
- «Rozhodl, že půjdeme do lesa.»
- beslissen; het resultaat bepalen van iets onduidelijks
- «Rozhodl v náš prospěch.»
- Hij heeft in ons voordeel beslist.
- «Rozhodl v náš prospěch.»
- beslissen; (positief) bijdragen aan het uiteindelijke resultaat
- «A tato branka rozhodla zápas.»
- En dit doelpunt heeft de wedstrijd beslist.
- «A tato branka rozhodla zápas.»
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | rozhodnu | rozhodneme | |
tweede persoon | informeel | rozhodneš | rozhodnete |
formeel | rozhodnete | ||
derde persoon | rozhodne | rozhodnou |
- Oude schrijfwijze: rozhodnouti perfectief
- –
- rozsoudit, určit perfectief, rozřešit
- –