• roos·tert in
vervoeging van
inroosteren

roostert (…) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inroosteren
    • Jij roostert in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inroosteren
    • Hij roostert in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inroosteren
    • Roostert in!