roostert
- roos·tert
vervoeging van |
---|
roosteren |
roostert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roosteren
- Jij roostert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roosteren
- Hij roostert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van roosteren
- Roostert!
- Het woord roostert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.