roosjes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roo·sjes
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de roosjes mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord roosje
Woordafbreking
- roos·jes
Zelfstandig naamwoord
de roosjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord roos