Een man en een vrouw genieten van de roomservice in hun hotelkamer (1933)
  • room·ser·vice
enkelvoud meervoud
naamwoord roomservice -
verkleinwoord - -

de roomservicem

  1. dienstverlening in hotels voor het verzorgen van eten en drinken op de kamer
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be