rondspringen
- rond·sprin·gen
- samenstelling van rond en springen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rondspringen |
sprong rond |
rondgesprongen |
klasse 3 | volledig |
rondspringen [1]
- onovergankelijk zich springend in alle richtingen bewegen
1.
- Het woord rondspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.