• rond·ban·je·ren

rondbanjeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rondbanjeren
banjerde rond
rondgebanjerd
zwak -d volledig
  1. met een stampende tred ergens rondlopen
    • We rijden, onder een boog van palmbladeren en lampjes, Marina Resort Waterland op. Dit is de enige plek waar je met een zeilboot aan een steiger kunt liggen in Suriname, voor Tom na 14 dagen op zee de ideale plek. Lekker rondbanjeren met vaste grond onder de voeten.[1] 
    • Omdat mijn Vlam haar jongens laat rondbanjeren op het strand, heb ik tijd voor een cursus lassen.[2] 
98 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf 14 feb. 2018 [14 feb. 2018 Suriname in balans]
  2. de Telegraaf JEROEN HENDRIKS 01 aug. 2017 Las-tig
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be