rombout
- (IPA in voorbereiding)
- rom·bout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rombout | rombouten |
verkleinwoord | romboutje | romboutjes |
rombout
- (libellen) libel uit de familie Gomphidae van libellen uit de onderorde van de echte libellen (Anisoptera)
- Algerijnse rombout, beekrombout, cazumatanglibel, donkere tanglibel, gaffellibel, gaffellibellen, gele rombout, gestreepte haaklibel, gevorkte rombout, golftanglibel, groene haaklibel, grote tanglibel, haaklibellen, kleine tanglibel, levantrombout, levanttanglibel, Moorse tanglibel, plasrombout, rivierrombout, rivierrombouten, Syrische rombout, tanglibellen, Turkse rombout, vaandeldrager, vaandeldragers, vale tanglibel
- Het woord 'rombout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.