• ro·man·op·zet
enkelvoud meervoud
naamwoord romanopzet romanopzetten
verkleinwoord romanopzetje romanopzetjes

romanopzet m/o

  1. het begin van een literair proza werk
     Hij moest zijn rechtenstudie afmaken en tegelijkertijd voor midzomerdag zijn romanopzet afhebben.[1]
     Het is een romanopzet die een middelbare scholier bedenkt en misschien speel je later ook nog wel eens met de gedachte een roman met die opzet te schrijven, maar gelukkig doe je daar verder niets mee of is er een redacteur die je het idee uit je hoofd praat. Deze keer niet dus.[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  2.   Weblink bron “De nieuwste roman van Daan Heerma van Voss is van klunzig niveau” (28 februari 2014), Het Parool