Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • roep bij·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bijeenroepen

roep bijeen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenroepen
    • Ik roep bijeen. 
  2. gebiedende wijs van bijeenroepen
    • Roep bijeen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenroepen
    • Roep je bijeen? 


Gangbaarheid