Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·bot·truck
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord robottruck robottrucks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de robottruckm

  1. vrachtwagen die op afstand wordt bediend; zelfstandig rijdende vrachtwagen
     Het is ongetwijfeld de nachtmerrie van iedere vrachtwagenchauffeur: een truck waarin hij niet meer nodig is. Nog dit jaar is de robottruck in Zweden een feit en supermarktketen Lidl gaat er mee rijden.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “Vrachtauto zonder chauffeur gaat dit jaar al de weg op” (05-02-2018), Tubantia