Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijd heen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
heenrijden

rijd (…) heen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heenrijden
    • Ik rijd heen. 
  2. gebiedende wijs van heenrijden
    • Rijd heen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heenrijden
    • Rijd je heen? 

Gangbaarheid