• rie·pe
  • Waarschijnlijk komt dit woord van het Latijnse ripa, dat een langgerekte strook land aan de rand ergens van betekent. In de plaatsnamen Zairiep (Zeerijp) bij Delfzijl en Hardegariep (Hardegarijp) bij Leeuwarden komt dit woord ook voor

riepe, meervoud riepen

  1. stoep
    «De riepe bestaait al sunt de Reumse tied, dou riepen bedould waren as dreugstee veur t woater dat deur de legerlegende stroaten strulde»
    Stoepen bestaan al sinds de Roomse tijd, toen stoepen bedoeld waren als droge plaats tegen het water dat door de lagergelegen straten stroomde.


  • IPA: /riːpɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
riepe
riepdje
geriep
zwak volledig

riepe

  1. rijpen