revaccinatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·vac·ci·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van revaccineren met het achtervoegsel -atie[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | revaccinatie | revaccinaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de revaccinatie v
- (medisch) hernieuwde inenting, hervaccinatie
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord revaccinatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.