reppen
- rep·pen
- In de betekenis van ‘(zich...) zich haasten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
reppen |
repte |
gerept |
zwak -t | volledig |
reppen
- inergatief vermelden, spreken over
- Daarnaast rept het rapport ook over de financiële gezinssituatie in Nederland.
- Verschillende kandidaten reppen van fraude bij de verkiezingen.
- wederkerend haast maken
- Hij repte zich naar het perron om zijn trein niet te missen.
- met geen woord reppen over, van
- Het woord reppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reppen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "reppen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be