Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·por·ta·ge·reis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reportagereis reportagereizen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de reportagereisv / m

  1. reis gemaakt door een verslaggever om verslag te doen hoe de situatie onderweg is
     Correspondent Bram Vermeulen maakte een reportagereis door Somaliland.[2]
     Het was ergens in april van dit jaar en we hadden geluk, al was dit nog maar het begin van onze reis door Venezuela. Twee weken lang maakten we mee hoe moeilijk het is om daar te werken, laat staan te overleven. Het was voor mij de indrukwekkendste reportagereis van 2017.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Hier zijn de kinderen op sterven na dood'” (Maandag 20 maart 2017, 18:42), NOS
  3.   Weblink bron “Met dozen vol geld door gevaarlijk Venezuela: 'Indrukwekkendste reis van 2017'” (Dinsdag 26 december 2017, 10:15), NOS