• re·pe·ti·tie·ruim·te
enkelvoud meervoud
naamwoord repetitieruimte repetitieruimtes
repetitieruimten
verkleinwoord

de repetitieruimtev

  1. onderdeel van een gebouw waar artiesten hun uitvoering oefenen
     De muzikanten moesten een raam of deur van de repetitieruimte open hebben gezet, want Jeans stem klonk nu luider.[1]
     Vandaag repeteert het orkest voor het eerst met zijn nieuwe dirigent. In keurig Nederlands begroet de Amerikaanse Canellakis de orkestleden. Terwijl ze bladert in haar muziek knikt ze links en rechts de musici toe. Alle ogen van de ruim tachtig orkestleden zijn op haar gericht. Dan heft ze haar rechterhand en vullen de eerste tonen van Sjostakovitsj' Tiende Symfonie de repetitieruimte.[2]
  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron
    Annephine van Uchelen
    “Tussen dirigent Canellakis en haar orkest was het liefde op het eerste gezicht” (1-10-2019), NOS