remt af
- remt af
vervoeging van |
---|
afremmen |
remt (…) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afremmen
- Jij remt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afremmen
- Hij remt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afremmen
- Remt af!
- Het woord remt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.