• re·mi·nis·cen·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord reminiscentie reminiscenties
verkleinwoord

de reminiscentiev

  1. door een waarneming opgeroepen herinnering
     Wat is het toch dat ik steeds weer mijn oude jongensboeken herlees en dat die me nooit vervelen? Is het de reminiscentie aan de oerwereld van mijn kindertijd? Thuis hadden wij op zolder een oude commode staan waarin de zondagsschoolboeken van mijn ouders zaten. Als kind zat ik vaak in die commode te neuzen en ontdekte daar de mooiste boeken.[3]
71 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]
  1. reminiscentie op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Dr. Ewald Mackay
    “Column: Waarom ik steeds weer mijn oude jongensboeken lees” (13-03-2017), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be