enkelvoud meervoud
- remains

remains

  1. overblijfselen, resten
  2. overblijfselen, het stoffelijke overschot van dier of mens (kadaver, lichaam, lijk, skelet)
    «The remains of a man had been found.»
    De overblijfselen van een man was gevonden.
  3. (letterkunde) de niet-gepubliceerde geschriften van een overleden auteur
  4. (archeologie) oude ruïnes of fossielen
    «There are Roman remains all around us.»
    Er zijn Romeinse overblijfselen overal om ons heen.
  • [1]: the remains of a meal
etensrest
kliekje
  • [1]: the remains of the picnic
de resten van de picknick
  • [2]: his mortal remains
zijn stoffelijke overschot
  • [2]: human remains
menselijke overblijvselen
  • [3]: literary remains
literaire overblijvsels
  • [4]: archaeological remains
archeologische resten
  • [4]: Roman remains
Romeinse resten