rekwisiteur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rekwisiteur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·kwi·si·teur
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van rekwisiet met het achtervoegsel -eur
- Naamwoord van handeling van het Latijnse requirere met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rekwisiteur | rekwisiteurs |
verkleinwoord | rekwisiteurtje | rekwisiteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand die zorg draagt voor de rekwisieten
Gangbaarheid
- Het woord rekwisiteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rekwisiteur" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be