• reist
vervoeging van
reizen

reist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reizen
    • Jij reist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reizen
    • Hij reist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reizen
    • Reist! 


  • reist
Naar frequentie 2091

reist

  1. voltooid deelwoord van reise


  • reist

reist

  1. voltooid deelwoord van reisa

reist

  1. voltooid deelwoord van reise

reist

  1. gebiedende wijs van reista

reist

  1. gebiedende wijs van reiste