reisduur
- reis·duur
- samenstelling van reis en duur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reisduur | |
verkleinwoord |
de reisduur m
- de tijd die de reis kost
- De trein van Den-Haag naar Groningen heeft een reisduur van ongeveer 2,5 uur.
- Het woord reisduur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.