reikt uit
- reikt uit
vervoeging van |
---|
uitreiken |
reikt (…) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitreiken
- Jij reikt uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitreiken
- Hij reikt uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitreiken
- Reikt uit!
- Het woord reikt uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.