Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·flexi·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reflexiviteit reflexiviteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de reflexiviteitv

  1. het reflexief zijn
  2. het op een zinnige manier kunnen denken en spreken over een bepaalde kwestie
     Het belangrijkste concept dat hij naar voor schoof, was dat van de 'reflexiviteit'. Eenvoudig gesteld, gaat Soros ervan uit dat er in de financiële markten niet zoiets bestaat als een fundamentele evenwichtstoestand. Men mag dus alle stellingen dat het aandeel Barco of Fortis fundamenteel over- of ondergewaardeerd is, naar de prullenmand verwijzen, want hierbij wordt er impliciet van uitgegaan dat er een onbetwistbaar evenwicht bestaat dat de marktkoers als een magneet zal aantrekken.[2]

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Reflecties over reflexiviteit” (27/09/2008), De Standaard
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be