Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·fer·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verwijzing’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1798 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord referte refertes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de refertev / m

  1. verwijzing
  2. (juridisch) een conclusie van een procespartij of verdachte, inhoudend dat men geen bezwaren tegen een vordering of verzoek kan aanvoeren en het oordeel daarover aan de beslissende rechter overlaat
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen