• ree·wild
enkelvoud meervoud
naamwoord reewild
verkleinwoord

het reewildo

  1. jaagbare herten; de populatie van reeën
     De laatste decennia is het reewild toegenomen. Volgens schattingen leven zo’n 100.000 reeën in ons land. Het landschap van Twente en de Achterhoek vormt een ideaal leefgebied.[2]
     Uit waarnemingen blijkt dat het reewild steeds minder rust krijgt binnen het werkgebied van de WBE.[3]
56 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Jan Bengevoord
    “Ree geniet op Twickel van de eerste zonnestralen” (06-11-2018), Tubantia
  3.   Weblink bron “Actie om reekalfjes te beschermen in de Reggestreek” (29-04-2019), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be