reedden af
- Geluid: reedden af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈredə(n) ˈɑf / (3 lettergrepen)
- reed·den af
vervoeging van |
---|
afreden |
reedden (…) af
- meervoud verleden tijd van afreden
- Wij reedden af.
- Jullie reedden af.
- Zij reedden af.
- Wij reedden af.
- Het woord 'reedden af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.