rechterstoel
- rech·ter·stoel
- samenstelling van rechter en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechterstoel | rechterstoelen |
verkleinwoord | rechterstoeltje | rechterstoeltjes |
de rechterstoel m
- de stoel aan de rechterkant
- Ik zat in de rechterstoel terwijl mijn vrouw in de linkerstoel zat.
- Het woord rechterstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.