rechterringvinger
- rech·ter·ring·vin·ger
- samenstelling van rechter bn en ringvinger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechterringvinger | rechterringvingers |
verkleinwoord | rechterringvingertje | rechterringvingertjes |
de rechterringvinger m
- (anatomie) de ringvinger aan de overzijde van waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
- Het woord rechterringvinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.