Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·a·geer·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afreageren

reageerden (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afreageren
    • Wij reageerden af. 
    • Jullie reageerden af. 
    • Zij reageerden af. 

Gangbaarheid