reageerde af
- re·a·geer·de af
vervoeging van |
---|
afreageren |
reageerde af
- enkelvoud verleden tijd van afreageren
- Ik reageerde af.
- Jij reageerde af.
- Hij, zij, het reageerde af.
- Ik reageerde af.
- Het woord reageerde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.