rangcorrelatiecoëfficiënt

  • rang·cor·re·la·tie·co·ef·fi·ci·ent
enkelvoud meervoud
naamwoord rangcorrelatiecoëfficiënt rangcorrelatiecoëfficiënten
verkleinwoord - -

de rangcorrelatiecoëfficiëntm

  1. (statistiek) maat voor de afhankelijkheid van twee toetsingsgrootheden bij een tweezijdige toets