rampnacht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ramp·nacht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ramp zn en nacht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rampnacht | rampnachten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rampnacht m
- nacht waarin een ramp is gebeurd
- ▸ Een vrijwel vergeten groep helden uit die tijd zijn de oester- en mosselvissers uit Yerseke. Al tijdens de rampnacht gingen ze met hun schepen en sloepen naar onder meer Stavenisse, Ouwerkerk en Kruiningen.[1]
- ▸ In de rampnacht van 31 januari op 1 februari 1953 waren er zo'n 500 dijkdoorbraken in ons land. De Watersnoodramp eiste meer dan 1800 levens.[2]
Gangbaarheid
- Het woord rampnacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De vergeten redders van de Watersnoodramp: 'Ik voel me geen held hoor'” (1 februari 2018, 08:16), NOS
- ↑ Weblink bron “1 Februari 1953 braken de dijken en overstroomde Zuidwest-Nederland” (18 november 2019, 16:45), NOS