• ra·ja·do
  enkelvoud meervoud
mannelijk rajado rajados
vrouwelijk rajada rajadas

rajado

  1. gebarsten, gescheurd
  2. laf
vervoeging van
rajar

rajado

  1. voltooid deelwoord (participio) van rajar
vervoeging van
rajarse

rajado

  1. voltooid deelwoord (participio) van rajarse