Nederlands

 
1. raclette
Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·clet·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raclette raclettes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de raclettev

  1. (voeding) Zwitsers gerecht bestaande uit aardappels, zilveruitjes en kaas
    • Raclette: Ben je een echte kaasliefhebber? Dan is dit hét perfecte gerecht! Deze Zwitserse lekkernij bestaat uit aardappels, augurken, zilveruitjes en - hoe kan het ook anders - heel veel kaas! Smullen maar... [2] 
    • In een artikel zet het tijdschrift de gelukkigste landen ter wereld op een rijtje. Noorwegen heeft zijn verrukkelijke gerookte zalm, Denemarken smult van smørrebrød en Zwitserland is gek op raclette. Allemaal lekkernijen waarvan je gelukkig wordt. [3] 
    • Een bord spaghetti, een pannetje raclette, een deugddoend eitje in de ochtend of een stuk toast met wat jam of hazelnootpasta? Als je het buiten probeert te maken, krijg je telkens weer bizarre en grappige stijve creaties die tot de verbeelding spreken. De vreemde voedselgewrochten tonen mooi aan in welke barre omstandigheden de wetenschappers ter plaatse werken. Toch maar lekker warm binnen die spaghetti opsmikkelen daar. [4] 

Werkwoord

vervoeging van
racletten

raclette

  1. enkelvoud verleden tijd van racletten
    • Ik raclette. 
    • Jij raclette. 
    • Hij, zij, het raclette. 

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen