râtelier
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
râtelier | le râtelier | râteliers | les râteliers |
râtelier m
- in het algemeen: een rek met kenmerkende vertikale elementen: staven, tanden etc.
- (veeteelt) ruif, een houder met veevoer
- (scheepvaart): nagelbank, waarop met korvijnagels schoten en vallen worden belegd
- (anatomie): gebit, kunstgebit
- Manger à tous les râteliers
Van twee walletjes eten