• ques·tion
enkelvoud meervoud
question questions

question

  1. vraag
    «I have a question
    Ik heb een vraag.
vervoeging
onbepaalde wijs to  question 
he/she/it  questions 
verleden tijd  questioned 
voltooid
deelwoord
 questioned 
onvoltooid
deelwoord
 questioning 
gebiedende wijs  question 

question

  1. ondervragen
  2. betwijfelen
    «I'm questioning his motives.»
    Ik betwijfel zijn motiveringen.


  • ques·tion
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  question     la question     questions     les questions  

question v

  1. vraag
    «J'ai une question
    Ik heb een vraag.