• puis·sant
  • van het Frans [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen puissant puissanter puissantst
verbogen puissante puissantere puissantste
partitief puissants puissanters -

puissant [2]

  1. in de verbinding 'puissant rijk': machtig rijk
     Slimme puissant rijke ondernemers of kansloos verslaafd aan crack en fentanyl.[3]
81 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[4]
  1. puissant op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be