• pro·vins
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   provins     provinsen     provinser     provinserne  
genitief   provins'     provinsens     provinsers     provinsernes  

[A] provins g

  1. provincie
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   provins     provinsen     -     -  
genitief   provins'     provinsens     -     -  

[B] provins g

  1. platteland, het deel van een land buiten het hoofdstadgebied
  2. (figuurlijk), (pejoratief) een regio, stad of gebied, wat in een bepaald berijk onderontwikkeld is