• pro·te·a·se
enkelvoud meervoud
naamwoord protease proteasen
verkleinwoord - -

de proteasev

  1. (medisch) eiwitsplitsende giststof
31 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be