projectgroep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·ject·groep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van project en groep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | projectgroep | projectgroepen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- groep die zich wijdt aan een bepaald project
Gangbaarheid
- Het woord projectgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.