Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·bleem·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord probleembedrijf probleembedrijven
verkleinwoord probleembedrijfje probleembedrijfjes

Zelfstandig naamwoord

het probleembedrijfo

  1. (bedrijfskunde) een bedrijf dat in moeilijkheden verkeert
    • Directeur Luit Hoogenberg van het XL-Businesspark staat positief tegenover het pleidooi van Bert Hümmels (Leefbaar Almelo) voor de vestiging van lokale probleembedrijven op dit terrein. Het gaat vooral om ondernemingen die met de overheid in de clinch liggen over bijvoorbeeld planologische en milieukwesties. En dat vaak al langere tijd. De bedrijven zijn hierdoor geremd in hun ontwikkeling.[1] 
    • De onttroonde Henny de Ruiter, vooral bekend van Ahold, was jarenlang de machtigste commissaris. Hij is teruggezakt naar een derde plaats. 'Dat heeft onder meer te maken met zijn onopgehelderde vertrek bij probleembedrijf Corus', aldus het magazine.[2] 
    • Gewoon doordraaien tijdens faillissement is echt Amerikaans. Maar dan wel op eigen kosten, niet op die van het UWV. De Amerikaanse regels bij bedrijven in financiële crisis hebben één doel: het bedrijf moet overleven. Amerikanen dienen de belangen van schuldeisers door hen eigenaar te maken van een probleembedrijf. Dan kunnen die schuldeisers later de nieuwe waarde van het bedrijf oogsten.[3] 

Gangbaarheid


Verwijzingen