prioraat
- pri·o·raat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prioraat | prioraten |
verkleinwoord |
het prioraat o
- (religie) het ambt van een kloosteroverste; bestuur van een klooster
- de woning van een prior
- Het woord prioraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prioraat" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be