prinia
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- pri·nia
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prinia | prinia's |
verkleinwoord | priniaatje | priniaatjes |
Zelfstandig naamwoord
prinia
- (zangvogels) Prinia een geslacht van zangvogels uit de familie Cisticolidae
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- annamprinia, bergprinia, Birmese prinia, bleke prinia, Deignans prinia, drakensbergprinia, geelbuikprinia, grijsborstprinia, grijskopprinia, grijze prinia, Javaanse prinia, jungleprinia, karooprinia, oostelijke gestreepte prinia, rivierprinia, roestflankprinia, roestkruinprinia, roestprinia, roodkapprinia, roodmaskerprinia, roodvleugelprinia, saotoméprinia, Swinhoes prinia, westelijke gestreepte prinia, witborstprinia, witteugelprinia, zebraprinia, zwartborstprinia, zwartkeelprinia, zwartkopprinia
Verwante begrippen
- groene prinia, krekelprinia, langstaartgrasprinia, namaquaprinia, Roberts' prinia, roodoorprinia, witkeelprinia, witoogprinia
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'prinia' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.