priksafari
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: priksafari (hulp, bestand)
Woordafbreking
- prik·sa·fa·ri
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van prikken ww en safari zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | priksafari | priksafari's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- wandeltoch door een stad of dorp waarbij men onderweg zwerfvuil verzamelt of opprikt
- ▸ Voor mening Leidenaar is het Singelpark inmiddels een bekend rondje door de stad. Zeker voor mensen die wat beweging willen tijdens het thuiswerken of ontspanning zoeken in hun vakantie. Om het park netjes te houden gaan de Vrienden van het Singelpark zaterdag op priksafari.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'priksafari' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Vrienden van Singelpark gaan op priksafari” (Leiden, 3 augustus 2021 om 16:29 uur), Sleutelstad