prikpropaganda
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prik·pro·pa·gan·da
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van prikken ww en propaganda zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prikpropaganda | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- voorlichting gericht op ongevaccineerden met als doel dat deze personen zich alsnog laten vaccineren
Gangbaarheid
- Het woord 'prikpropaganda' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.