pretentieloosheid
- pre·ten·tie·loos·heid
- afgeleid van pretentieloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pretentieloosheid | pretentieloosheden |
verkleinwoord |
de pretentieloosheid v
- het pretentieloos zijn
- De pretentieloosheid van de filosoof is een verademing als je naar al die mensen met hun 'belangrijke' meninkjes luistert.
- Het woord pretentieloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.