preoccupatie
- pre·oc·cu·pa·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘waarmee men zich in de geest bezighoudt’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- Naamwoord van handeling van preoccuperen met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | preoccupatie | preoccupaties |
verkleinwoord | - | - |
- datgene waar de geest een bovenmatige belangstelling voor heeft
- ongerustheid
- Het woord preoccupatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "preoccupatie" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "preoccupatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ preoccupatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be